
Na de raadsverkiezingen wordt er weer lokale coalities en nieuwe colleges gevormd. En in elke lokaal sportakkoord mag de verbindende kracht van sport en bewegen natuurlijk niet in ontbreken.
Eind 2017 kondigde sportminister Bruno Bruins aan een sportakkoord op te stellen. Hiermee wil het kabinet de organisatie en de financiering van de sport meer toekomstbestendig maken.
Beweegrichtlijnen
De minister trekt 10 miljoen extra uit voor de versterking van de sportsector, 10 miljoen voor topsport en 5 miljoen voor de organisatie van grote sportevenementen. Daarbij dienen de beweegrichtlijnen als input.
Sportakkoord
Inmiddels zijn partijen zoals Sportkracht12 aangeschoven om samen met de minister de inhoud van het sportakkoord te bespreken. Dat proces verloopt voorspoedig en de minister wil al voor de zomer de hoofdlijnen van het sportakkoord vastleggen.
Het sportakkoord wordt afgestemd op het preventie-akkoord dat is gericht op het maken van bewuste gezondheidskeuzes. Daarvan maakt sport en bewegen een onmisbaar onderdeel uit.
Taken en verantwoordelijkheden
Het sportakkoord wil partnerships smeden en de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van sport en bewegen borgen. En de basis van de taken in een lokaal sportakkoord ligt dus bij lokale gemeenschappen.
Daarom mag sport en bewegen niet ontbreken in de lokale sportakkoorden. De gemeenten die aan de slag gaan met een lokaal sportakkoord dienen de volgende punten te overwegen:
• allereerst moeten buurtsportcoaches verbonden zijn met het onderwijs, de zorg en de sportclubs;
• er moet een verbinding liggen tussen sport, bewegen en het sociale domein;
• ook het bedrijfsleven moet een rol gaan krijgen in de sport;
• de sportaccommodaties en -clubs moeten worden versterkt;
• alle kinderen moeten kunnen sporten (Jeugdsportfonds) en
• de gemeente moet een actief en gezond leven stimuleren (JOGG)
Een lokaal sportakkoord vraagt om
• professionele ondersteuning van vrijwilligers en het kader bij sportclubs;
• clubs die de ontmoetingsplekken vormen voor sociale cohesie en participatie;
• een nieuwe manier van verenigen, zoals van de Open Club Limburg;
• lagere zorgkosten en een betere re-integratie;
• bovenal ook om vitale en gezonde inwoners